LL-L: "Language policies" LOWLANDS-L, 06.NOV.2000 (02) [D/E]
Lowlands-L
sassisch at yahoo.com
Mon Nov 6 20:24:35 UTC 2000
======================================================================
L O W L A N D S - L * 06.NOV.2000 (02) * ISSN 189-5582 * LCSN 96-4226
Posting Address: <lowlands-l at listserv.linguistlist.org>
Web Site: <http://www.geocities.com/sassisch/rhahn/lowlands/>
User's Manual: <http://www.lsoft.com/manuals/1.8c/userindex.html>
Archive: <http://listserv.linguistlist.org/archives/lowlands-l.html>
=======================================================================
A=Afrikaans, Ap=Appalachean, D=Dutch, E=English, F=Frisian, L=Limburgish
LS=Low Saxon (Low German), S=Scots, Sh=Shetlandic, Z=Zeelandic (Zeeuws)
=======================================================================
From: "Marco Evenhuis" <evenhuis at zeelandnet.nl>
Subject: erkenning Zeeuws
Hi,
I don't know whether you find the text below interesting for the discussion
list, but feel free to use it if you like. It's the reaction (in Dutch
only)
of the Nederlandse Taalunie on the efforts of the Dutch province of Zeeland
to get Zeeuws/Zeelandic recognised just as Limburgish and Nedersaksisch are
recognised as regional languages.
Regards,
Marco
//////////text:
to: Dr. S. Knigge
Directie Welzijn, Economie en Bestuur
Provincie Zeeland
Postbus 153
4330 AD Middelburg
Geachte heer Knigge,
Ik dank u voor uw bovengenoemde brief d.d. 17 oktober 2000 en de
bijbehorende rapporten over de status van het Zeeuws. In uw brief verzoekt
u
de Nederlandse Taalunie om een reactie op een voorgenomen verzoek aan de
Nederlandse rijksoverheid om het Zeeuws voor erkenning aan te melden in het
kader van het Europees Handvest van Steektalen en Talen van Minderheden. U
verwijst in uw brief terecht naar de erkenning van het Nedersaksisch en het
Limburgs als streektalen, ressorterend onder Deel II van het genoemde
Handvest.
In antwoord op uw verzoek moet ik u bevestigen dat ik als algemeen
secretaris van de Nederlandse Taalunie dit verzoek niet kan ondersteunen en
bij het Comité van Ministers, het beleidsbepalend orgaan van de Taalunie,
desgevraagd negatief zal adviseren over deze erkenning. Het Algemeen
Secretariaat van de Taalunie ziet immers geen reden om naar aanleiding van
dit dossier terug te komen op haar eerder standpunt ten aanzien van een
vergelijkbaar erkenningsverzoek ten voordele van het (Belgisch) Limburgs.
Doorslaggevend voor het bepalen van de vraag of het Zeeuws - en
vergelijkbare dialectgroepen in andere delen van het Nederlandse
taalgebied - al dan niet voor erkenning als streektaal in aanmerking komt,
blijven natuurlijk de bepalingen van Artikel 1 van het Handvest, met name
lid ii, dat zowel de talen van migranten als de dialecten van de officiële
taal van erkenning uitsluit.
Volgens het Algemeen Secretariaat van de Taalunie dient het Zeeuws gezien
te
worden als een dialect of een dialectgroep van het Nederlands en niet als
een afzonderlijke taal, net zo min als dat het geval is voor bijvoorbeeld
het West-Vlaams, het Gents, Limburgs, Achterhoeks of Hollands. Wij zijn er
ons van bewust dat de grens tussen dialect en zelfstandige taal niet
gemakkelijk en eenduidig te trekken valt, omdat tal van criteria daar een
rol in spelen of kunnen spelen. Naast taalkundige criteria zoals
verwantschap en verschil met omliggende variëteiten en met de standaardtaal
spelen immers ook sociologische, psychologische en taalpolitieke factoren
een rol, bijvoorbeeld ook de perceptie die sprekers van een bepaalde
variëteit hebben van die variëteit als respectievelijk dialect of
afzonderlijke taal. In laatste instantie is de keuze voor deze of gene
optie
het resultaat van een taalpolitieke wilsdaad, zoals bijvoorbeeld het geval
is voor de erkenning van het Letzeburgs als afzonderlijke taal.
De inschatting van de Taalunie is dat in de wetenschappelijke literatuur,
zowel de diachrone als de synchrone, en in het maatschappelijk discours als
geheel, het Zeeuws zoals andere regiolecten, in hoofdzaak als een variëteit
van het Nederlands is beschouwd. Het Nederlands vatten wij overigens op als
een koepelbenaming voor de dialecten die van oudsher in ons taalgebied
gesproken worden. De Nederlandse standaardtaal is in die opvatting slechts
één van de variëteiten van het Nederlands, die in een bepaalde historische
periode is ontstaan, waaraan bepaalde dialecten of dialectgroepen door
historische omstandigheden hebben bijgedragen en andere in mindere mate of
helemaal niet en die zich door bijzondere sociaal-economische en politieke
factoren over het taalgebied als referentietaal is gaan verspreiden. In
feite hanteert de Taalunie met het begrip Nederlands een meta-aanduiding,
zoals ook de Werkgroep doet als zij in de samenvatting van haar rapport
vaststelt dat het Zeeuws pragmatisch gedefinieerd moet worden als het
totaal
van in Zeeland en Goeree-Overflakkee gesproken dialecten. Nergens in het
rapport wordt aannemelijk gemaakt waarom het Zeeuws wel in aanmerking komt
voor een pragmatische benadering als metacategorie en het Nederlands niet,
of althans in een veel striktere mate.
De Werkgroep erkenning neemt in haar rapport als een van de belangrijkste
criteria voor erkenning, met name om aan te tonen dat het Zeeuws niet als
dialect van het Nederlands beschouwd zou mogen worden, het argument van
prof. Weijnen over dat het Zeeuws een 'afzijdige positie' heeft ingenomen
bij de vorming van de Nederlandse standaardtaal. Dit criterium lijkt ons
ten
onrechte het begrip 'Nederlands' te verengen tot of op zijn minst in een
vaste relatie te brengen met de Nederlandse standaardtaal. Die relatie is
volgens ons niet terecht, zoals mag blijken uit de omschrijving die wij in
de bovenstaande alinea van het begrip 'Nederlands' hebben gegeven. Als
overkoepelende term zou de taalbenaming Nederlands zinvol zijn gebleven
zonder dat er een standaardtaal was ontstaan. Overkoepelde benamingen voor
het Nederlands bestonden trouwens al vóór er een standaardtaal was. Men
denke aan benamingen als Diets en Nederduits. Het lijkt ons bovendien
evident dat de literatuur in de volkstaal van vóór de zestiende eeuw als
Nederlandse literatuur wordt beschouwd. En de statuten van de Gentse
leprozerie uit 1236 wordt terecht gezien als één der oudste niet-literaire
bronnen van het Nederlands en niet als alleen maar van het Gents of
Oost-Vlaams.
Dat in alle dialectgebieden in het Nederlandse taalgebied, ook het Zeeuwse,
oorspronkelijke lexicale elementen door jongere dialectsprekers vervangen
worden door 'verdialectiseerde' lexicale elementen uit de standaardtaal is
overigens voor het Algemeen Secretariaat een verder bewijs dat de genoemde
dialectgebieden zich wel degelijk naar het Nederlands en de Nederlandse
standaardtaal richten en het Nederlands wel degelijk als een referentie
geldt.
Dat het Zeeuws zich ten aanzien van de Nederlandse standaardtaal kan
beroepen op tal van fonologische, morfologische en lexicale
eigenaardigheden, doet onzes inziens aan de dialectstatus van het Zeeuws
niets af. Het rapport van werkgroep en dat van dr. H. Ryckeboer merken
trouwens zelf op dat veel van deze kenmerken niet tot het Zeeuwse gebied
beperkt zijn, maar ook voorkomen in omringende dialectgebieden.
Ik bevestig bij deze nogmaals de mening van het Algemeen Secretariaat van
de
Taalunie dat de erkenning van het Limburgs en het Nedersaksisch als
minderheidstalen, naast het Fries, een ongelukkige keuze is geweest en dat
de Nederlandse overheid er goed had aan gedaan de Taalunie, via het Comité
van Ministers als beleidsbepalend orgaan, bij de erkenningsprocedure te
betrekken. Dat is inmiddels trouwens door het Comité van Ministers en door
de Nederlandse bewindsvoerders officieel erkend.
Alle elementen overziend kom ik tot de vaststelling dat het Handvest van de
Raad van Europa bedoeld is als middel ter bescherming van talen zoals het
Fries in Nederland, het Bretons, Corsicaans in Frankrijk, het Albanees,
Frans, Duits en Catalaans in Italië en dergelijke meer. Dialectgroepen
zoals
het Limburgs, Zeeuws, West-Vlaams e.d. hoeven als variëteiten van het
Nederlands die erkenning niet te krijgen. Ik wil er echter met klem op
wijzen dat dit oordeel geen afwijzing van het Zeeuws of van andere
dialectgroepen inhoudt. Ook dialecten en vooral dialectsprekers hebben
immers rechten. Ook voor dialecten kunnen de overheden kiezen voor een
beleid van tolerantie, bescherming en actieve ondersteuning. Het standpunt
van de Taalunie houdt derhalve op geen enkele wijze een depreciatie van het
Zeeuws in.
Ik vertrouw erop dat deze reactie voldoende uitvoerig en beargumenteerd is
om u een precies beeld te vormen van onze positie. Vanzelfsprekend zijn wij
steeds bereid tot nadere informatie of overleg over deze aangelegenheid.
Wij
kijken met belangstelling uit naar het verder verloop van de ingezette
procedure.
Met vriendelijke groeten,
Johan Van Hoorde
Senior Projectleider
==================================END===================================
You have received this because your account has been subscribed upon
request. To unsubscribe, please send the command "signoff lowlands-l"
as message text from the same account to
<listserv at listserv.linguistlist.org> or sign off at
<http://linguistlist.org/subscribing/sub-lowlands-l.html>.
=======================================================================
* Please submit contributions to <lowlands-l at listserv.linguistlist.org>.
* Contributions will be displayed unedited in digest form.
* Please display only the relevant parts of quotes in your replies.
* Commands for automated functions (including "signoff lowlands-l") are
to be sent to <listserv at listserv.linguistlist.org> or at
<http://linguistlist.org/subscribing/sub-lowlands-l.html>.
* Please use only Plain Text format, not Rich Text (HTML) or any other
type of format, in your submissions
=====================================================================
More information about the LOWLANDS-L
mailing list