LL-L "History" 2008.04.20 (04) [D/E]
Lowlands-L List
lowlands.list at GMAIL.COM
Sun Apr 20 16:50:26 UTC 2008
========================================================================
L O W L A N D S - L - 20 April 2008 - Volume 04
-------------------------------------------------------------------------
Please set the encoding mode to Unicode (UTF-8).
If viewing this in a web browser, please click on
the html toggle at the bottom of the archived page.
=========================================================================
From: Roger Thijs, Euro-Support, Inc. <roger.thijs at euro-support.be>
Subject: LL-L "History" 2008.04.19 (07) [E/French]
> From: Roger Thijs, Euro-Support, Inc. <thijs.roger at euro-support.be>
> Subject: LL-L History
> http://digistore.bib.ulb.ac.be/2006/a12965_000_f.pdf
*> 28 pages*: *Pirenne: Dinant dans la Hanse Teutonique*, 1904
The membership was apparently focussed on presence, with a Hanse label, in
London only.
The office in London was called "Stahlhof" or "*Gilde*halla Teutonicorum".
In the XIth century the words *Hanse *and *Guild *have been mixed, cf. an
other publication by Pirenne, referring to Sint-Omaars, St-Omer, now in
France;
Pirenne, *Le comtes de la Hanse de Saint-Omer,* 1899
http://digistore.bib.ulb.ac.be/2006/a12952_000_f.pdf
In the XIth-XIIth century the "gilde", guild, becomes called "hanse"
deans/masters of the guild --> comites mercatorum super hansam -> comites
hanse
1319 -> mayeur de la hanse
Pirenne concludes that the masters of the guilds became comte/mayeur de la
hanse when their function became an official function of the municipality.
Question: what is the etymology of Hanse?
Here is what I found on the WNT CDROM:
HANZE — in ouder spelling HANSE; daarnaast (tegevolge van misverstand) in
den jongeren tijd ook wel HANZEE (ANZEE; AANZEE); voorheen ook (zie de
Samenst.) HENSE, HENZE, een aan het Nd. ontleende vorm; bij nieuwere
schrijvers soms HANSA —, znw. vr.; mv. hanzen (hansen). *Mhd. hanse, hans;
nhd.* (als historische term) *hanse; mnd. hanse en hense; mnl. hanse (anse)
en hense*; uit een dier dialecten ook overgenomen in het *middeleeuwsch
Latijn (mlat. hansa),* het *Fransch (ofra. hanse, nfr. hanse),* het *
Engelsch* (meng. *haunse* enz., eng. *hanse*) en in de Skandinavische talen
(in samenst. als b. v. *deensch hanseforbund, hansestad* enz.). Hetzelfde
woord als got. en ohd. *hansa*, (heer)schaar, (leger)bende, ags. hós,
menigte, troep, maar in de gewijzigde beteekenis van: vereeniging, verbond,
corporatie; in die beteekenis vindt men hanse het eerst in de middeleeuwen
in Zuidduitsche steden en het is de beteekenis van mlat. *hansa.* Voor de
geschiedenis van het woord zie men nader D.Wtb. 4, II, 462; MURRAY 5, 76 c;
VERDAM 3, 85; STALLAERT 1, 553 b; voor verschillende gevoelens over de
verwantschap, afleiding, enz. van ogerm. *hansa* o. a. KLUGE6 en UHLENBECK,
Wtb. d. Got. Spr. 69. Over den (onjuisten) vorm hanzee (waarvan enkele
voorbeelden hieronder) zie bij HANZESTAD. — Het gebruik van den vorm hansa
is misschien eene navolging van nieuwere Duitsche geschiedschrijvers; het
kan zoowel de aan de Lat. oorkonden ontleende Mlat., als de onder invloed
van de jongere taalstudie voor mhd. hanse in de plaats gestelde Ogerm. vorm
zijn.
1) In het algemeen: gilde, vereeniging, corporatie, doch inzonderheid:
gilde, vereeniging, corporatie van kooplieden, en wel bepaaldelijk nog weder
tot het drijven van handel met andere plaatsen en vreemde landen. Zie bij
VERDAM en STALLAERT de bet. 1). Thans nog alleen als historische term. Verg.
HANZEBEKER, HANZEGRAAF en HANZEN. || Hanse der coyplude, hansa, Teuthon. 140
a. Hanse winnen ... recipi in sodalitium, KIL. — In 1234 bloeide te Utrecht
eene hanse van Rijnvaarders, die handelden in wijn en die het artikel zelven
te Keulen gingen inkoopen; het blijkt, dat die wijnhandelaars Utrechtsche
burgers waren, S. MULLER FZ. in Gids 1898, 2, 493 (verg. OVERVOORDE e.
JOOSTING, Gild. v. Utr. 1, IV). Er bestonden dan ... drie hanzen van vreemde
kooplieden (paardenkoopers), de Geldersche, de Overijselsche, de
Utrechtsche, P. J. BLOK in Hand. en Meded. v. d. Maatsch. der Ned. Letterk.
1895—1896, 166.
— Aanm. Voor de bet.: „inleggeld om lid eener zoodanige gilde te worden"
(bij VERDAM de bet. 2) verg. HANZEN, II, 2).
2) Een verbond tusschen de kooplieden in verschillende steden tot
bevordering en verdediging van de gemeenschappelijke handelsbelangen;
vandaar: commercïeel en politiek stedenverbond. Alleen nog als historische
term.
a) In het algemeen. || De steden beginnen zich aaneen te sluiten in het
belang van den handel. Zij vormen „hanzen", verbonden van ettelijke
koopsteden, weldra in de groote Duitsche Hanze tot één geheel vereenigd,
BLOK, Gesch. v. h. N. V. 1, 351. Een aantal steden van Noord-Frankrijk en de
Nederlanden ... vormden in de 13de eeuw eene Londensche Hanze, Ald. Alleen
groothandelaars konden lid dezer Hanze zijn en hare voorrechten genieten,
Ald.
b) In het bijzonder. De naam voor het bekende, machtige en invloedrijke, in
de 13de eeuw allengs ontstane en tot in de 18de eeuw voortlevende
stedenverbond, de Duitsche Hanse (mlat. Hansa alemannica of teutonica). ||
Sommigen zyn van Oordeel, dat het Woord Hanzee, zo veel betekend als aan
Zee; vermids enz., BUYS, Wdb. v. Konst. en Weetensch. 5, 66. — Dat ...
deselve hantteringe alleenlijck vergunt is buyten de gemelte tijt aen den
Coopman uyt die van Aen-zee, Handv. v. Amst. 60 a. Aan de Hansa, zelfs aan
de verbonden der Oostzeesteden, die de Hansa voorafgingen en voorbereidden,
hadden al vroeg Noord-Nederlandsche steden deelgenomen, FRUIN, Tien J. 184.
Den alleenhandel der Hansa, Ald. Van bondgenooten werden de Hollanders en
Zeeuwen mededingers der Hansa, Ald. Groningen, Staveren, Leeuwarden (enz.)
... Middelburg sloten zich in het laatst der (13de) eeuw aan bij de groote
Hanze, die onder Hamburg's en Lübeck's leiding weldra Oost- en Noordzee
beheerschte, BLOK, Gesch. v. h. N. V. 1, 351. De Hanze ... had ... in Brugge
vooral een voornaam steunpunt, 2, 29. Kantoren der Hanze, 2, 490. De
hollandsche schepen overtroffen die van de Hanze, 2, 493. Den achteruitgang
der Hanze, 2, 494.
3) Voorheen in Vlaanderen. Benaming voor een verbond tusschen zekere steden,
inzonderheid wegens het recht van exue en de poorterij (zie STALLAERT 1, 553
a). Ook HANZERIJ en HANZING (zie die woorden). || (Het) vernieuwen ende
verversschen vander Hanse, ende om te voeden ende te onderhouden de
Vriendtschepen, Alliantien ende Hansen ... van ouden tyden geweest ...
tusschen de Wetten ende andere ... van den Vryen ende ... van Ipre, Vl.
Placcaertb. 5, 631 (aº. 1539). Het aengaen van een contract van hanse
tusschen de twee steden van Ryssel ende Brugghe tot bevryden elckanders
ingesetene van het odieus reght van issuwe, Cout. de Bruges 2, 758 a (aº.
1753).
Zie nog Vl. Placaaertb. 5, 651; 5, 666; en voor hanze hebben, maken,
opzeggen, sluiten, a. w. 5, 643 en 658.
Afl. Hanzen (zie ald.).
— Voorts (in de bet. 2, b) Hanzisch, hanzesch (nhd. hansisch), van de Hanze,
tot de Hanze behoorende enz. („Den ghemeynen Hanseschen Verbondt", bij
AITZEMA 1, 88 a; „'t besoecken der gemeyne Hansische t' samen komsten",
Ald.).
Samenst. Hanzebeker, -graaf, -stad, -verbond (zie die woorden).
— Voorts in de bet. 1) Hanzebroeder, mnl. hansebroeder, gildebroeder
(VERDAM).
— In de bet. 2, b). Hanzedag, hd. hansetag, vergadering van de leden der
Hanze („De amsterdamsche kooplieden ... lieten zich op de Hanzedagen ...
vertegenwoordigen", BLOK, Gesch. v. h. N. V. 2, 98 (zie ook 2, 167; 240,
492); hanzehandel („De moeilijkheden in het Noorden ... hadden omstreeks
1520 den Hanzehandel nieuwe slagen toegebracht", BLOK, a. w. 2, 494);
hanzekantoor („Het uitvoeren van de voortbrengselen der Nederlanden naar de
Hanzekantoren", BLOK, a. w. 2, 491); hanzekoopman („Omme ... alle
Coopplaetsen ..., ghelijck andere Anzee-Coopluyden, te mogen besoecken",
Handv. v. Amst. 56 a).
Regards,
Roger
-------------- next part --------------
An HTML attachment was scrubbed...
URL: <http://listserv.linguistlist.org/pipermail/lowlands-l/attachments/20080420/a5859326/attachment.htm>
More information about the LOWLANDS-L
mailing list