LL-L "Language varieties" 2011.02.24 (02) [EN-NL]
Lowlands-L List
lowlands.list at GMAIL.COM
Thu Feb 24 19:38:07 UTC 2011
=====================================================
L O W L A N D S - L - 24 February 2011 - Volume 02
lowlands.list at gmail.com - http://lowlands-l.net/
Posting: lowlands-l at listserv.linguistlist.org
Archive: http://listserv.linguistlist.org/archives/lowlands-l.html
Encoding: Unicode (UTF-08)
Language Codes: lowlands-l.net/codes.php
============================== =======================
From: Luc Vanbrabant <lucv32 at gmail.com>
Subject: Language contacts
Dear Lowlanders,
Last week I received a copy of some expressions in Western Flemish.
The file is intended for foreigners who come to work in our region, who have
studied Dutch but who do not understand the 'Dutch' of the West Flemish
people .
The provincial department has a booklet made with the most relevant items in
Western Flemish.
It must be said that this language is used every day. I Do have a problem
with some translations or sometimes I feel a wrong nuance.
Dag Lowlanders,
Hieronder een kopie van een binnengekregen mail:
Het bestand is bedoeld voor anderstaligen die in onze streek
(West-Vlaanderen - België) komen werken , die Nederlands gestudeerd hebben,
maar die de West-Vlaamse mensen toch niet begrijpen.
De provinciale dienst heeft een woordenboekje gemaakt met de meest relevante
West-Vlaamse uitspraken.
Het moet gezegd dat de meeste zaken inderdaad iedere dag gebruikt worden.
Met enkele vertalingen ben ik het niet eens of vind ik de nuance verkeerd
gelegd.
Plat West-Vlams voor anderstaligen
(De klapnasje bie oes, lik damme ’t wider zeggen ..)
West-Vlaams: Nederlands
Bie ’t vrovolk: bij de vrouwen
Meisjoengs : meisjes
‘n Subbedutte : seut
‘n Kachtelgat : iemand met een gezond achterwerk
‘n ouderschejoenge dochtre, ‘n kweene : ongehuwde vrouw
Zurkeltrutte : zuurpruim
‘n vies keun : vrij onsympathieke dame
Masseurke : nonnetje
‘n skoolieffrouwe : lerares
Naaistringe : stikster, naaister
Prente : mooie vrouw, einigzins opgetut
Slunsepuppe : slappe pop, ook slecht geklede vrouw
Babette : babbelzieke vrouw
Commeere : roddelaarster
Z ‘n koeketiene : zijn partner, zijn vriendin
‘n snelle mokke : een mooi meisje
Ne gendarm : bazige man of vrouw
Ne kobbejoagre : iemand met een wijd staande haardos
Goe voorzien van pootn en oorn : een vrouw met weelderige boezem
Ze loopt met ’n kot : ze heeft o-benen
Z’is nie controarie : ze valt wel mee
Zo zot of een achterdeure : stapelgek
Gesgeite : vrouw waar men het niet voor heeft
De moarte : de dienster
Veie : slappe figuur
Zottekonte : vrouw die gek doet
Dullekonte : boze vrouw
Dommekonte, slimmekonte : vrouw die uit dommigheid iets verkeerd deed
Lelijk skermik, skermienkel : lelijke vrouw
Franke bette : een stoutmoedige vrouw
Stikt nen bustelstil in eur gat en geel ’t stroate is gevoagd : iemand die
heupwiegend, preuts stapt
Eksevel : onsympathieke, sluwe vrouw
Z’eit nogoal wel kak an eur gat : ze laat zich goed gelden
Ne vieze perluit : onsympathieke heer
Ne mageren harink : mager figuur
De garde : wijkagent, politieagent
’t bootje : de postbode
Den biermesjang : de drankhandelaar
Ne klutser : hij die onnauwkeurig werkt
Soepkieken : iemand die grappig uit de hoek kan komen
Nen akkeloare : stotteraar
Ne pézewévre : muggenzifter
Klunten, klunten oliebrood : iemand waarop men het niet echt begrepen heeft
Tjoolder : iemand die veel werkt, ook arme persoon
Pispater : een zagevent
Masseur : kinesist
Ne skoolmjeestre : onderwijzer
Ne neetebuk: een nijdig ventje
Paptote : persoon met rond, dik gezicht
Paptoarte : persoon die graag lacht
Nen oardigoard : vreemd, onbetrouwbaar figuur
Nen busbing : macho, sterke, stoere man
Nen deural : iemand die doorzet, hoe moeilijk het ook is
Ne slunsevint : voddenhandelaar, iemand die slordig gekleed gaat
’n vullemulle : hij die vuile praat vertelt
Den buf van ’t spel : de zondebok
Nen bleuzoard : iemand die aardig bloost
J’is enen hoed : hij is dronken
J’is canard :
Peiredelam droenke : zat
Bie ’t mannevolk: bij de mannen
Nen deurejager : persoon die veel mag eten zonder te verdikken
Ie smeirt ze zelve : zwaarlijvige persoon
Een fakke wind : iemand met veel zwier en zwaai
Nen talloreterter : lange figuur
Ne lange zwierel : man met groot gestalte
Nen dubble joengne : puber
Ne vieze kust-min-kloten : norse man
J’eit een vlére ip : hij is dronken
J’is nie van nen hoaze gepoept : hij is traag
J’eit anden gelik koolscheppen : iemand met uitzonderlijke grote handen
J’eit oren gelik talloren : iemand met grote oren
Ne potuul : domme figuur
Ne pooijas : een clown
‘n zjeemtote : mauwveger
Ne lompe kloef: lompe, weinig elegant man
Moozevet : dik
Nen doendigoard : een bezig baasje
Dreiteloare : traag sprekende man
Pietje stek : deugniet
Ne pezewevre : muggenzifter
Zo dom of ’t achterste van een koe : heel erg dom
Nen hertefretter : iemand die heel erg op de zenuwen werkt
Blokzwijn : hij die fel studeert
Slifsavatte : hij die zijn voeten sleept
J’is kloar zot : hij is totaal gek
Ne menten : een rare kerel
Ne prethere : hooghartige man
Luuszak, luzzigoard : vuil iemand
Klakpottre : iemand onnauwkeurig schildert
De putmoaker : grafdelver
Ne wieten : halve gare
Een woaie : man met veel zwier en zwaai
Ne kleine wup : een klein mannetje
Ne geassreerden bing : stoutmoedige man
Vezelaar: hij die fluistert
Vezelaars zijn kwezelaars : fluisteraar hebben iets te verbergen
Nen vroete werker : een noeste, harde werker
Nen baron riskon toe : iemand die alles aandurft en ongeoorloofde risico’s
neemt
’n pretentiestik : iemand die hoogmoedig is
Ne kalessieklutser : onhandige inhoudloze man
Nen tootetrekker : iemand die z’n hoedje naar de wind zet
Ne kloefkapper : weinig elegante man
J’eit ne slag van de meulne get : hij is niet goed wijs
J’eit ’t zot in de kop : zijn hoofd slaat op hol
J’eit nie te piepn : hij heeft niets te zeggen
Ie loopt rond gelik ’n inne die moet legn : hij loopt nerveus rond
J’eit den top van z’n toenge ofgebeetn : hij hield de lippen stijf op elkaar
Nen broekskitter : bange figuur
Ie trekt ’n vieze gespe : hij kijkt boos
De skulpe hangt nog an z’n gat : ’t is nog een groentje
Bah, é lik met ’t were , eeh.. ’t West-Vlaamse weerpraatje..
’t rint dat zikt : het regent heel hard
’t spuugt kattejoengn : het regent heel hard
’t rint mollejoegn : het regent heel hard
Nen blek voor ne lek : de zon die schijnt voor het gaat regenen
Smuuk : motregen
Slekkenat : doorregend
’t goat ’n bizze doen : er is een regenvlaag op komst
’t swisselt : lichte regenval
’t smoort : ’t is mistig
’t is issebitte koud : het is ijskoud
Bjeeste koud : ijzig koud
’t is laaf : ’t is drukkend warm
’t is fel geluchte : heel helder, open weer
’t een is gin spiere wind : het is windstil
Adrilligenwere : grijs herfstig weer
Ossan ip tijd zijn ! West-Vlamingen steeds stipt op tijd !
Olsan : steeds
Ottemets : soms
Ten uutkomn : in het voorjaar
Antiddens : vroeg tijdig
Tiellik : vroeg
Pekken : lang op blijven
De puuste skeirn : vertrekken
Z’n skippe afkuusn :
Z’n pupe uutklopn : sterven
Me zin ribbebedie : we zijn weg
Overanderedag : om de twee dagen
Overanderemoand : om de twee maanden
Overanderejoar : om de twee jaar
In nen oai en nen droai : ogenblikkelijk
Ip z’n sleppe liggn : lang slapen
Tiellik op z’n stikken : vroeg in de morgen
Loate ip z’n stikken : laat op de avond
Sebiets : onmiddellijk
Oolverre noene : ’t is ongeveer middag
Binstdien : ondertussen
Te binst : terwijl
J’is skampavie : hij is er van door
J’is ’t gat in : hij is vertrokken
Tefrente kjeeren : herhaalde malen
Zjere affeseren : goed doorwerken
Ne kjeer ip en weg : bij uitzondering
Oolmetekeer : opeens
In West-Vlaanderen op pad met de fiets of de auto
Onderboane met de veloo of met de feteure
Velo: Fiets
De giedoeng : het stuur
Ne koersegiedoeng : stuur van een racefiets
De gardeboe : spatbord
De gaine : huls van de remkabel
De foerse : voorvork
Den bracké : onderkant van de kader waarin de trappers vervat zitten
De buuzze : bovenste deel van de kader
De freings : remmen
De sepappe : het ventiel
Katogen : reflectoren
Ie plakt in min gat : hij rijdt in mijn wiel (wielkens zuiger)
Nen bidong , ’n pulle : drinkbus
Auto
De sjarszebuze : de uitlaat
Den barsjok : bumper
Sportkarre, sportfeteure : sportief wagentype
Sjieke feteure : mooie wagen
Sjieke slee : mooie grote wagen
Amortiseurs : ophanging, vering van de wagen
Ip zinne steirt duwen : goed gas geven
In vulle galloo : in volle vaart
D’r is nen défoo an : er werkt iets niet
Een proces : een boete
De moteur droait zoete : de motor draait zacht
’n oud karjot : een oud voertuig
Rein en rotsen : onveilig rijden
Ne weuglienk : een weggetje
Innewoarts : naar binnen toe
De remor, een remorke : een aangangwagen
’t plak : de nummerplaat
’t is teetn en drienkn…. Aan de West-Vlaamse tafel
Smoutzochte : mals
Koppekei hard : heel hard
’t is slekke vet : heel vettige voeding
Oenger gelik ’n peird : reuze honger hebben
’t is zwinneteetn : het is niet lekker
Teeweln : met lange tanden eten
Fleeuw : smaakloos
Ie kan eten gelik nen dikkedelver : hij kan zeer veel eten
’t is van lekmelippe : het is lekker
Eten buik stao bie : veel eten
Smoefeln : smakelijk eten
Poteten : warme maaltijd
Gekooksel : warme maaltijd
Noeneteetn : middagmaal
Eten voor viere : vieruurtje
Glazen patatten : slecht aardappel
Gebruneerde patatjes : gebakken aardappeltjes
Sjiekoengs : witloof
Groensels : groenten
Sesneeln : schorseneren
Persebonen : boontjes opgegroeid langs een stok
Huttebonen : stam bonen
Pret : prei
Pretsoepe : preisoep
Bloelink : bloedworst
Vers geregeld : spek
Gekapt : gehakt
Sietre : limonade
Keiremelk : karnemelk
’n zjatte kaffie : kop koffie
Nunnekaffie : slappe koffie
Deuregeute : : heel slappe koffie
Kaffiepulle : thermoskan die men mee uit werken neemt
Spoelkom : bolvormig (soep) kommetje
Talloare : bord
Fersjette : vork
Skelmes, skeldersmes : aardappelmesje
Versip : zeef
Ne moor : een fluitketel
Stuuttedoze : boterhamdoos
Sneukeln : snoepen
Sneukeloar : snoeper
Sneukelgat : snoeper
Kallissiestok : zoethout
Een mente : snoep met muntsmaak
Smoeletrekkers : zure snoepjes
Nunnebillen : roos-wit zacht snoepgoed
Lekkestok : lolly
Peintepies : peperkoek
Sjieklitte : kauwgom
Een zeupe : een slok
Ne klak : een hoeveelheid, bv: ne klak mayonnaise, ne klak beuter
’n poote : een handvol
Mantepeirden : klaaspaarden
Lukken : nieuwjaarswafeltjes
Een bakske : vierkant brood
Stuutn, stuutjes : boterhammen
Tetjespap : karnemelkstampers
’t stoan zoane ip de melk : vliesje dat zich vormt op warme melk (room van
melk)
Pootienk : pudding
Klakoards : wentelteefjes
Nen dreupel : geestrijke drank
Een zoetje : zoete geestrijke drank, meestal door vrouwen gedronken
Fluutjesbier : bier van minderwaardige kwaliteit
Sturtn : morsen
De dorre van ’t ei : de dooier van een ei
De klapnasje bie oes, lik damme ’t wider zeggen ... Algemeen beschaafd
West-Vlaams …
Ip ’t goe riskier : op goed geluk
Pilleboutrechte : kaarsrecht
Van je tap moaken : je boos maken
Konterkjere aafs : averechts
Heel de ruttemetut : alles
Heel den battaklang : alles
Een twadde ipsulfern : iets opdringen
Utskjein : stoppen
Abie : bijna
Biekans : bijna
Tewege : bijna
Ne boaznpoeper : een gatlekker
Ip on nante : zo ongeveer
De kluts kwijt zijn : van z’n melk zijn
Ut z’n kramme skietn : uitvliegen
Over de skreve goan : te ver gaan
Ketje mie, ketje were : oog om oog, tand om tand
Pioanewis : geleidelijk aan
Sebwoort : behoorlijk
Ip den travoo : op de werf
’t is elk voor zijn skelle : het is ieder voor zich
Een skete ip ne stok : een maat voor niets
Een skete in nen netzak : storm in een glas water
Vanselikke : evenzeer
’t gapt gelik nen oven : dat staat als een paal boven water
J’is bedrogen dat den doom uut zin oren komt : hij werd heel erg bedrogen
‘n ’t wadde ipsulfern : iets opdringen
Hjeel de ruttemetut : alles
Hjeel de santeboetiek : alles
Hjeel den battaklang : alles
Hjeel den annekesnest : iedereen
’t deirt mie : het spijt me
Biechte woarheid : echt waar
Brokkeverskjeen : helemaal uit elkaar vallen
Klapnansje : de volksmond, de praat van mensen
Koetnansje : de praat van mensen
‘t ei ut zin gat vroagen : iemand uithoren
Den oorm ut z’n neuze kootrn : iemand uithoren
Lachen gelik ’n paptoarte : hartelijk lachen
Smoordje gie ? : rook je ?
‘k ben verloan : ik heb veel werk
W’ ontzient oes : we zien er tegen op
Een bescheten commissie : een onaangename taak
‘k moete ne kjeer noar bachten : ik moet eens naar het toilet
‘k : moete ne kjeer noar de koer : ik moet eens naar het toilet
‘k moete ne kjeer noar ’t vertrek : ik moet eens naar het toilet
J’is ip zinne kop gestekt en bluuvn bokn : hij is niet goed wijs
In de foele van ’t volk : in de massa
Olle hout een is geen temmerhout : ga niet met iedereen om
Van ’n skeete nen dunderslag moaken : van een mug een olifant maken
Ne stront ne strek andoen : iets mooier maken dan het in werkelijkheid is
De joaren komen, nie olene : oud worden brengt wel wat ongemakken met zich
me
’t is indliks groot : heel groot
‘k goa minne crayong skerpen : ik ga mijn best doen
Mezienke ! : warempel
Te vierklauwe : stande pede
Stapnolf : met een stevige tred
Plokke vort : rot
Ne puut ontvluchten voor een padde tegemoet te komen : iets ontwijken maar
nog iets ergers tegenkomen
De stamnee : de herberg
Gekend gelik slicht geld : zeer gekend
Van tiene neegne : hoogstwaarschijnlijk
Deur ’t eeuwig pramen : door het hevig aandringen
Klap tegen de voak : zinloos gepalaber
Oltegare : allemaal samen
Oltope : allemaal samen
Teure moar deure : ga maar door
Kjere kjeer were : kom eens terug
Tuut noaste kjeer : tot de volgende keer
Ie vrijt dat zijn imde wikkelt : hij heeft serieus kennis
Lezen da je lippn beevn : veel bidden
Elk is libber van z’n kalibber : iedereen is vrij om te doen wat hij wil
Anzetten gelik nen hond van zijne stront : onmiddellijk vertrekken zonder
op- of omkijken
Menne ne kjeer : we hebben eens
Preus lik veertig : apetrots
’t zin toeren met de boeren die met de pollepel oale voeren : ’t zijn erge
dingen
Fietjefatjerie : tierlantijntjes
’t is een flutse : het is een mislukking
Kontroarie : in tegendeel
Van pikkens geboaren : doen alsof zijn neus bloedt
’t is riskierlik : dat houdt risico in
Contentement : tevredenheid
Ne preusslag : iets waarop men apetrots is
D’ okkoazje ein van een twadde : de mogelijkheid hebben om …
’t goat an en of : ’t is wisselvallig, op en afgaan
’t is d’ antoave die niet deugt : ergens geen handeling van hebben
’t is oal gin avanse : dat zet allemaal niks op
Ie weet nie woar me z’n ende gevoaren : hij verveelt zich, weet niet wat
doen
’t is heel gakmandeerd : het is helemaal beschadigd
’t is heel gabimeerd : het is helemaal beschadigd
Van ensentens : over heel de lijn
J’ eit den ippergoai afgeskootn : hij heeft een zware fout gemaakt
Goa je dunne doen? : doe niet flauw
Zo zwart of moorkens gat : wordt gezegd tegen iemand die heel vuil is
In een vroete lokeire : in een kolerieke bui
Ge wit nooit hoe da een koe nen oaze vangt : sommige zaken kunnen toch, al
lijken ze onmogelijk
Ie ligt in ’t skeis : hij ligt in ruzie
Gerte ne kjeer ;: ga eens uit de weg
Hort ne kjeer ier : luister eens
’n Pille : batterij
Ne pillelucht : zaklamp
Konkelfoezn : binnensmonds praten, mompelen
Een ’t wadde bekokstoven : iets in het schild voeren
’t is em gesketen en gespogen : lijkt er op als twee druppels water
J’n eit van de meur nie geskreept : de appel valt niet ver van de boom
Flak in z’n wezen : recht in zijn gezicht
Ne rekmandee : een aangetekende zending
Tussen olf en eblik : half om half
Elk z’n meuge zei de zeuge en z’at stront : ieder doet wat hij wil
De stoutste wezels zuipen de schoonste eiers : wie meest durft bekomt meest
Gepakt en gezakt : zwaar geladen
Ip of nante : bij benadering
Moosten en brielen : onnauwkeurig, slordig werken
Gediend gelik nen here : gediend als een hond met vlooien
Drillen : op stap gaan
Ip den dril zijn : op stap gaan
’t is gangk: er is iets begonnen
’t spel zit ip de karre :
Ze skittn ool in dezelfste zak : ze spelen allemaal onder één hoedje
Water puttn met ’n peirdemande : een werk doen dat traag vooruit gaat
J’ eit in min roapen gesketen : hij heeft me iets misdaan
De gebroadte kiekens vliegen nie in je mond : om iets te bekomen moet je
inspanningen doen
Ie kent ’t er even ville van of ’n zwin van koesn stoppen : hij kent er
niets van
Affeseren lik ardunzoagen : nauwlijks vooruitgaan
Lege zakken rechte zetten : nutteloos werk verrichten
’t finste is z’n oar : geen ellebogen hebben, niets aanvoelen
Ot pap regent zit ie met z’n tallore in ’t droge : geen geluk hebben
J’ et een toenge lintjes : hij kant zeer goed praten
Klappen tuut dat ne frang effen is : blijven praten om gelijk te halen
Rondloopn gelik ’n kieken zonder kop : nerveus rondlopen
Ge goat nen uoden aap gin tootn leern trekn : je moet geen lessen willen
geven aan ouderen
We geneirn oes ier : we amuseren ons
We verkneukkeln d’ r oes ip : we kijken er naar uit
Puutonnozle : dolverliefd
Ten iptelle : op overschot
Tuut toezens : bij ons thuis
Tuut tulders : bij jullie thuis
’n twoarten in ’t ol van fluutool : ergens op een afgelegen plek
West-Vlamingen bij de dokter
Stokkestif : een zwaar stram, stijf gevoel
Iele van oofde : een leeg draaierig gevoel hebben
M’n vel is verskoeperd : mijn huid is verbrand
De vliegende spetter, de schitte : diarree
Den ofagank : diarree
Den afloop : diarree
Tenden olle stroaten : heel erg vermoeid
Z’ is in positie : ze is in verwachting
Z’ is an ’t spoaren : ze is in verwachting
Gepakt van de vliegend sigare : ongewenst zwanger
Ge kunt het sop uut uw ogen scheppen : je ziet er vermoeid uit
‘k draoie gelik nen top : ik ben duizelig
Pottedoof : slechthorend
’t Is betraaplik : het is besmettelijk
Snottekeise : neusvocht
’t is ool begoaringe : het is een geveinsde ziekte
Kriepen : kreunen van de pijn
De kozientjes : jicht
J’ eit overkomste : hij heeft last van jicht
J’ eit een keunebloaze : hij moet om de haverklap plassen
Min bobinne is of : ik ben doodop
Min Pille is of : ik ben doodop
Onpessentig : ongedurig
Petjikkeln : hinken
Gabbe : open wonde aan het hoofd
Peirdeslicht : zich heel slecht voelen
Pikuure : een injectie
Tenterdjot : ontsmettingsmiddel
Varizn : spatadres
’t is verkwoad : het is verzworen, ontstoken
Lavement, ne suppositoir : zetpil
‘k ben slicht te poote : ik ben niet goed te been
Spoahoeste : zware, droge hoest
Tjaffeln : struikelen
‘k benne lik oardig : ik voel me niet goed
Een tumbleite moaken
Een tumemperte moaken : vallen
N’ appandesiet : ontstoken endeldarm
Ne kaktand, de kaktanden : melktand melktanden
‘k ben gin en kluute weird : ik voel me niet goed, slapjes
‘k gloeie gelik ’n kolevier : ik gloei heel erg
Ie pakt nogoal ne post : hij viel zwaar
’n peire skeln : vallen
Van zinnen sies voaln : het bewustzijn verliezen
Van zinnen orgel droaien
’t speen : aambeien
Houd j’ an ’t ges : geef de moet niet op
Kaieten : het uitschreeuwen van de pijn
Z’ n elletuutje : zijn elleboog
’t voaln van ’t blad : najaarsmoeheid
’t skietn van ’t blad : voorjaarsmoeheid
Thuis in het West-Vlaamse huis
Doeninge : huis
Ip den allee : in de gang
De sjambrangs : de lambrisering
’t ipperste : de zolder
Sandriejee : asbak
Lampedair : staande lamp
Zulle : dorpel
Scheuteldoek : schotelvod
Watersteen : gootsteen
Slunse : vod
Moor : fluitketel
Schuimspa : spatel
Buzze, kaba : boodschappentas
Commissies doen ; op boodschappen gaan
Een batje doen : een gouden zaak doen
De batjes : braderie, koopjesdagen
Jaloezie : gor
Waskeirne : wasmachine
Plaffèteurn : luikjes
Persjeene, lattestorze : rolluik
Bassing : grote kom
Kave : schoorsteen
Lattestorzen : rolluiken
Een ’t wadde in ’t gotgat gieten : iets in de gootsteen gieten
Een balladeuse : looplamp
Een pillelucht, pillampe : lamp op batterijen
De logtingk : de tuin
Fiekfak, fietjefak : rommel
’t innebluuk : het kippenhok
Zunnestorze : zonwering
Ne kobbejoaegre : borstel op lange steel waarmee men spinnenwebben
verwijdert
’t ligt ool onvrende : alles ligt overhoop
De kleren maken de West-Vlaamse man !
Riekoorden : veters
Skoeblienk : schoensmeer
Blinkdoze : doos schoensmeer
Tieritte : rits
Baai : trui
Klakke : pet
Salopette : overal
Galoschen : rubberen schoeisel, vaak gebruikt bij schoonmaak
Slissen, savatten : pantoffels
J’is ip zijn slissen : hij is stilletjes binnengekomen
Taboart : slaapkleed
Frak : jas
Alpingske : typische Franse pet, vaak door oudere mannen gedragen
Toupetje : muts
Talloengs : damesschoenen met hoge hakken
Ne foelaar : sjaal voor een vrouw
Ne velne frak : een bontjas
De parmang : een omslag van een herenbroek
Ne presjoeng : een drukknop
Een schabbe : een stofjas
Ne saroo : een stofjas
Na kiel : een stofjas
Ne sjutien : een beha
’t stoat woater in de kelder : zijn broekspijpen zijn te kort
Zeeslissen : teenslippers
Geklid gelik nen rauwen andjoen : pover gekleed
Kagoele : overtrekmuts
Kasjevikske : onderlijf
’t was gelik ne zakneusdoek : was gemakkelijk
Ip z’n pikkebeste stoan : op zijn paasbest staan
Ze klidt met ’n slunse : ze hoeft geen dure kledij om er mooi uit te zien
In de tuin
Hovenier : tuinman
Logtiengk : moestuin
Roakle : hark
Greep : drietand
Den dam : een paadje rond het huis
Pisseblommen, beddepissers : paardebloemen
Zeiksla : paardebloemen in het gazon
Bache : zeil om iets af te dekken
Pablaten , ne paphut : struik lauwlierkers
Moaneschitter : grote vlieg
Flieflotter : vlinder
Meirlaan : merel
Hemelwerke : leeuwerik
De peloeze : het gazon
Eemelbjeestje : onze lieve heerbeestje
Bjeestrie : ongedierte
Pruusje : parkiet
Pintoande : muskuseend
Kraaistekker : stekelbaars
Straalbie : wesp
Stinkerkes : afrikaantjes
Noteloare, kriekloare, pruimeloare, appeloare, pereloare : alle fruitbomen
Oore : modder
Mooze : modder
Mereikle :
Kortwagen : kruiwagen
Messiengk : de mesthoop
Tussen de kinderen …
Ketje duuk spelen : verstoppertje spelen
Gift em moar een reflemente : geef hem maar een berisping
Een toppeire geven ; een pak slaag geven
Een voage geven : een pak slaag geven
De klein zet z’n lippe : de kleine begint te wenen
’n trotinette : een autopet
Ne skietlap : een katapult
Skammateern : goochelen
Ne skammateur: goochelaar
Canassiere : boekentas
Skuffliengk : een fluitje
De freubelskole : de kleuterschool
Nen bedorven keutle : een verwend kind
Nen bedorven stront: een verwend kind
Battern : op de vuist gaan
Ie wit nie woar met z’n ende gevoaren ; hij verveelt zich
De renne : schommel
Rennen : schommelen
Marbels : knikkers
Marbelen : knikkeren
West-Vlamingen en centen
Ie zoe ne frang in tween bitn..
Kluttergeld : kleingeld
Klutters : kleingeld
Bendig : zuinig
De kroos : de rente
Nen bendigoard : hij die zuinig is
Ne krebbebittre : hij die zuinig is
Ool den oap deure en ool de gieregoard were : zuinig op stap gaan
’t een n’is moar de rook die deur de koave goat ( en ’t ligt ton nog ne zak
ip) : gierigaard
Ofdokkn : betalen
De pree : het loon
’t een is ginnen rosten dikken weird : het is niets waard
’t een is gin kluute weird
Ie eit er zin sleppe an geskeurd : hij heeft er een slechte zaak aan gedaan
Smeiren en teiren : geld verkisten
Smoorrijke : steenrijk
Nen hazoard doen : een gouden zaak
Leven van den trek : leven van een uitkering
Ze verbuust al haar geld : ze verteert al haar centen
Ze breekt geld met amers : ze gaat onoordeelkundig met geld om
Ie verdient geld gelik mooze : hij verdient heel snel hopen geld
Ie n’eit ginne noagel voor an z’n gat te skarten : hij is zo arm als job
De weilde is een kwoa bjeeste : met weelde valt moeilijk om te gaan
Lege buzzen moaken dulle zinnen : wie in geldnood verkeert, is tot alles in
staat
Ne kei kun je nie vloan : wie niets bezit kan niets ontnemen
Vergoan van ponte tuut stronte : alles verliezen wat men bezit
Zoaien noar de zak : de tering naar de nering zetten
Geldjode : iemand die fel achter de centen aanzit
Oarmoezoaier : arme man
D’ okkoazje makt den dief : de gelegenheid maakt de dief
J’is bie den buk gezet : hij werd bedrogen en deed een slechte zaak
Ge kunt ’t nie oal ein, een vette moarte en veel beutre : je kan niets alles
hebben in het leven, soms gaat het ten koste van het andere
Groetjes,
Luc Vanbrabant
Oekene
=========================================================
Send posting submissions to lowlands-l at listserv.linguistlist.org.
Please display only the relevant parts of quotes in your replies.
Send commands (including "signoff lowlands-l") to
listserv at listserv.linguistlist.org or lowlands.list at gmail.com
http://linguistlist.org/subscribing/sub-lowlands-l.html.
http://www.facebook.com/?ref=logo#!/group.php?gid=118916521473498
===========================================================
-------------- next part --------------
An HTML attachment was scrubbed...
URL: <http://listserv.linguistlist.org/pipermail/lowlands-l/attachments/20110224/4f1d208f/attachment.htm>
More information about the LOWLANDS-L
mailing list