LL-L "Etymology" 2004.04.22 (04) [D/E]

Lowlands-L lowlands-l at lowlands-l.net
Thu Apr 22 15:17:55 UTC 2004


======================================================================
L O W L A N D S - L * 22.APR.2004 (04) * ISSN 189-5582 * LCSN 96-4226
http://www.lowlands-l.net * lowlands-l at lowlands-l.net
Rules & Guidelines: http://www.lowlands-l.net/index.php?page=rules
Posting: lowlands-l at listserv.linguistlist.org or lowlands-l at lowlands-l.net
Server Manual: http://www.lsoft.com/manuals/1.8c/userindex.html
Archives: http://listserv.linguistlist.org/archives/lowlands-l.html
Encoding: Unicode (UTF-8) [Please switch your view mode to it.]
=======================================================================
You have received this because you have been subscribed upon request.
To unsubscribe, please send the command "signoff lowlands-l" as message
text from the same account to listserv at listserv.linguistlist.org or
sign off at http://linguistlist.org/subscribing/sub-lowlands-l.html.
=======================================================================
A=Afrikaans Ap=Appalachian B=Brabantish D=Dutch E=English F=Frisian
L=Limburgish LS=Lowlands Saxon (Low German) N=Northumbrian
S=Scots Sh=Shetlandic V=(West)Flemish Z=Zeelandic (Zeêuws)
=======================================================================

From: Roger Hondshoven <roger.hondshoven at pandora.be>
Subject: LL-L "Etymology" 2004.04.21 (10) [D/E]


Hartelijk bedankt voor de bijkomende informatie.

Roger Hondshoven


=======================================================================

From: Roger Thijs, Euro-Support, Inc. <roger.thijs at euro-support.be>
Subject: LL-L "Etymology" 2004.04.21 (01) [E]

> From: Roger Hondshoven <roger.hondshoven at pandora.be>
> Subject: LL-L "Lexicon" 2004.04.20 (09) [E]
> A Dutch word kil meaning "small running stream" is unknown to me.
>
Prims neemt aan dat het Kiel in Antwerpen (naast de Beerschot) daaraan zijn
naam ontleedt.

Cf. ook de WNT CD-rom:

-- citaat:
KIEL (III), znw. m. Greppel; bepaaldelijk: ondiepe wigvormige greppel
(verg. kielspit, de bet. 1); derhalve 't zelfde woord(?) als KIEL (II), wig
(zie ald.).
1) Grip, greppel in 't algemeen. || De rietwortels worden in een' gegraven
kiel of kip gelegd, ter diepte van eene palm en ter lengte van eene el of
minder .... Indien de wortel eenigzins dor of schraal schijnt, zal men meer
van eenen goeden uitslag verzekerd zijn, wanneer men twee of drie wortels in
een' kiel of kip legt. Deze kielen of kippen (keepen) worden eene el van
elkander gegraven, VERSCHOOR V. SLEEUWIJK, Over het Riet, in De Vriend v. d.
Landm. 14 (1850), 559.
2) Het diepere deel van een greppel waarheen het water moet afloopen
(BOEKENOOGEN 424).
— Kiel of kieltje steken; kiel spitten, greppels steken, uitgreppelen. || We
moeten weer ers kieltje steken, BOEKENOOGEN. — Betaeldt aen Taems Willemsen
10 st. voor kiel spieten, Ald. (Wormer, aº. 1663).
3) In technischen zin. Een langs een richtsnoer ingespitte, ingestoken, één
steek breede en diepe, wigvormige gleuf of vore, welke bij het traceeren van
aardwerken tot afbakening, tijdelijke uitbakening dient. Alleen in
verbinding (koppeling) met spitten en steken: zie KIELSPITTEN (met
KIELSPIT), KIELSTEKEN (met KIELSTEEK) en verg. KIELSPONDE.
Afl. Kielen, kiel spitten, greppel steken, uitgreppelen („Aen Taemsz
Willemsz voor 11/2 dachwerck op 't lant te kiellen betaelt enz.”, bij
BOEKENOOGEN 425 (Wormer, aº. 1662).
Koppel. en samenst. Zie
Kielspit, -spitten, -sponde, -sponning, -steek, -steken, -tuin, -zode.

[...]

KIEL (VII) — KIL —, znw. vr. (ook manl.). Mnl. kiel. Zie ook bij KIL (I).
1) Eigenlijk. Diep, bocht, boezem, baai. || Kille, kiele. Statio, locus in
littore sinuosus, sinus, KIL. (verg. ald.: kiel, kille. Statio, palus
littorea, en: kille. j. diepte). — Wy roeyden met den eenen boot dicht bijt
lant in een Kielleken, want het over al seer steenich is, O.-I. e. W.-I.
Voyag. 10, 46 b.
2) In de uitdrukking mnl. die helsche kiel als omschrijvende benaming voor:
de hel — verg. die helsche pit — (VERDAM 3, 1414) en vervolgens,
oneigenlijk, in: 's werelds kiel, voor: de wereld, gelijkbet. met 's werelds
plein. || By dien moet ghy wel kennen dan Dat hu Elckerlyc binnen sweerels
kielen vliet, EVERAERT 290.
3) Hoe weinig men zich waarschijnlijk bij deze uitdrukkingen nog iets
werkelijks voorstelde; hoe zij tot formules geworden waren; blijkt nader wel
uit een verbinding als de kiel der hooger bergen. || De tweeste pissijne als
een fonteyne staet Binnen Jherusalem, waer jn dat viel Tsemels water, maer
duer den kiel Der hoogher berghen wiertse oock vervult, EVERAERT 372.

-- einde citaat

Groetjes,
Roger

================================END===================================
* Please submit postings to lowlands-l at listserv.linguistlist.org.
* Postings will be displayed unedited in digest form.
* Please display only the relevant parts of quotes in your replies.
* Commands for automated functions (including "signoff lowlands-l") are
  to be sent to listserv at listserv.linguistlist.org or at
  http://linguistlist.org/subscribing/sub-lowlands-l.html.
=======================================================================



More information about the LOWLANDS-L mailing list