LL-L "Etymology" 2008.01.21 (06) [D/E]

Lowlands-L List lowlands.list at GMAIL.COM
Tue Jan 22 00:39:19 UTC 2008


L O W L A N D S - L  -  21 January 2008 - Volume 06
=========================================================================

From: Roland Desnerck <desnerck.roland at skynet.be>
Subject: LL-L "Etymology" 2008.01.21 (03) [D]

Beste Dick, beste Ron, en alle anderen,
In een vorige bijdrage had ik het over het Oostends voor schommelen,
namelijk "toetern". Dit zou in het Nederlands geschreven "touteren" worden
wat beantwoordt aan ouder "tolteren". Dit doet een frequentatief van
"tolten" vermoeden. Dus alle verwantschap met het Drents. Er zijn nog heel
wat overeenkomsten tussen Drents en West-Vlaams. Wijlen mijn grootvader had
mij, in de begin-vijftiger jaren al verteld dat ons dialect zo afwijkend is
van de andere "Vlaamse" (d.i. Brabants of Limburgs) omdat Karel de Grote
duizenden (opstandige) Saksen uit Duitsland had doen verhuizen naar ons
gedeelte van het Vlaamse Land. Misschien zijn er Lowlanders die hier meer
over weten.
Intrigerende is ook dat het West-Vlaamse woord voor kruiwagen "puupegalle"
is (nu nog in het Poperingse volop levend); wij zeggen nu "kortewaagn", maar
in het verleden werd "puupegalle" ook bij ons gebruikt. Waarom vreemd? Omdat
dit eigenaardige woord ook in het Fries, als "pijpegal" geloof ik, voorkomt!
Toetnoasteki!
Roland Desnerck

----------

From: Utz H. Woltmann <uwoltmann at gmx.de>
Subject: LL-L "Etymology" 2008.01.21 (03) [D]

Dick Visscher schreef::

> P.S. Kent iemand het woord "talteren" voor NL schommelen? En zo ja,
> wat is de oorsprong?
>        Alvast bedankt.

Beste Dick,
ik geloof dat ik kan u helpen. Onderstaand een artikel uit de
Woordenboek der Nederlandsche Taal:

TOUTEREN

Woordsoort: ww.(intr.,trans.,zw.)

Modern lemma: touteren
onz. en bedr. zw. ww. Mnl. touteren; nnd. taltern (; fri. touterje);
oeng. tealtrian, neng. dial. tolter; verg. ook hd. dial. toltern; de.
tulre; no. dial. tuldra, tultra, zw. dial. tullra, tulder. De grondbet.
van al deze woorden is te herleiden tot die van "in onzekere beweging
verkeeren", "zich onzeker bewegen", waardoor de groep nauw aansluit bij
die van totelen (III), tottelen, totteren enz. Verg. ook TOLTER en
TOLTEREN.
In oost. dial. komt nog de vorm talteren voor; als verlengde vormen zijn
te beschouwen talouteren (DE BO [1873]; JOOS [1900-1904]; zie verder het
citaat uit 1602 bij de bet. 1) en talieteren (JOOS [1900-1904]).
In de bet. 1, 2, 4, 5 en 6) is het woord thans uitsluitend brab.-vl., in
de bet. 3) ook saks.-fri.
1.  (Onz.) Beven, trillen, huiveren, schudden. Veelvuldig in verb. met syn.

2.  (Onz.) Waggelen, wiebelen, schommelen, hobbelen.

3.  (Onz.) Benaming voor het spel schommelen. Verg. voor het
verspreidingsgebied van het woord touter, 2).

4.  (Bedr.) (Iets of iemand) schudden, heen en weer bewegen en derg.,
bepaaldelijk oneig. (met iemand) sollen. Vandaar in het wvl.: kwellen,
lastig vallen, plagen.

5.  (Onz.) Volgens een aant. van GEZELLE en volgens JOOS [1900-1904] (in
de verb. taleuteren en talouteren) gebezigd voor: zijn tijd verdoen,
slabakken. Verg. dez. bet. van nd. taltern (MENSING, Schlesw.Holst. Wtb.).

6.  (Bedr.) Slaan, kloppen.

Afl. Touter (zie ald.).
Touterig, beverig, rillerig (PLANT. [1573])).
Toutering. 1°. Huivering, gebeef. Veroud.
2°. Slingering, het heen en weer schommelen.
3°. Pak slaag. Gewest. in Z.-Nederl.
Samenst. Als tweede lid: Aftouteren, kalletouteren, tiltouteren.
Als eerste lid:
Touterbeenen, met de beenen wiebelen.
Touterkoord, schommeltouw.
Touterpaard, hobbelpaard.
Touterrek, (gymn.) zekere soort van rekstok, zwevend rek.
Touterspel, schommelspel. Ongewoon.
Touterstek, (landb.) berkenroede waarmee men toutert (in de bet. 6, 3de
al.) (CORN.-VERVL.).
Toutertouw, schommeltouw.

(c) 2007 INL. Artikel geschreven in 1954.

http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=M069568&betekenis=taltern

Hartelijke groeten,
Utz H. Woltmann

----------

From: R. F. Hahn <sassisch at yahoo.com>
Subject: Etymology

Oh, and there seems to be a group of English relatives as well (noun and
verb): "tilt" (obsolete "tealt"), Old English *tealt* 'unsteady', 'shaky'; *
tyltan* > Middle English *tylten* 'move unsteadily'.

Cf. Norwegian *tylten* 'inclined to fall over', Swedish *tulta* 'to totter'.

Regards,
Reinhard/Ron
-------------- next part --------------
An HTML attachment was scrubbed...
URL: <http://listserv.linguistlist.org/pipermail/lowlands-l/attachments/20080121/b1b8e1eb/attachment.htm>


More information about the LOWLANDS-L mailing list